WODC: kleinschalige opvang bevordert vroege start integratie in Nederland
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Justitie & Veiligheid deed onderzoek naar de TussenVoorziening voor Statushouders (TuVo) van INLIA in Eelde. Het 'Eindrapport Procesevaluatie Pilot Tynaarlo’ is op 2 juli aangeboden aan de Tweede Kamer, nu de pilot bijna twee jaar draait. De pilot is voortgekomen uit het eerste TuVo-project, dat eveneens twee jaar liep, vanaf juli 2016.
In de TuVo doorlopen gasten een intensief programma van 10 tot 12 weken, waarin ze Nederlandse taalles krijgen en kennis opdoen van de Nederlandse samenleving. Daarna verhuizen ze naar hun nieuwe woonplaats. De deelname aan het programma is met 97% bijzonder hoog, constateert het WODC. De wetenschappers denken dat dit te danken is aan de persoonlijke betrokkenheid van medewerkers en vrijwilligers van INLIA, die gasten aanspreken op (gebrek aan) deelname. “Deze persoonlijke benadering wordt mede mogelijk gemaakt door de kleinschaligheid”, schrijven ze verder.
Het WODC stelt dat de omstandigheden voor de uitvoering van de pilot niet altijd gunstig waren. Zo had INLIA geen toegang tot informatiesystemen van het COA, waardoor relevante informatie niet altijd bekend was. Daarnaast werden er veel gasten geplaatst die niet in de regio kwamen te wonen (zoals de bedoeling was), maar ver daar buiten. Dat maakte het organiseren van een kennismaking met de nieuwe woonplaats erg lastig. Volgens het rapport heeft INLIA ondanks deze omstandigheden bewezen dat het mogelijk is om als niet-overheidsinstelling kleinschalige opvang te organiseren waarin vluchtelingen een vroege start maken met integreren.
De onderzoekers vinden dat bij een volgend project alleen gasten geplaatst moeten worden die uiteindelijk ook in de regio van de opvang komen te wonen. Daarnaast moeten de informatiesystemen van COA en de TuVo gebundeld worden, ook ten behoeve van een betere overdracht naar de gemeenten waar mensen terecht komen.
Het rapport kraakt ook wat kritische noten aan het adres van de TuVo zelf: het programma is niet altijd zo intensief uitgevoerd als gepland. Ook hadden gemeenten sneller betrokken kunnen worden bij hun toekomstige nieuwe inwoners. Gemeenten hebben daar zelf overigens eveneens een verantwoordelijkheid in, schrijft het WODC.
De rapporteurs bevelen aan de kosten van opvang in de TuVo te gaan vergelijken met de kosten van andere opvang. De kosten in de TuVo zijn namelijk erg laag, onder andere door de inzet van vrijwilligers en het ontbreken van beveiligers. Daarnaast bevelen ze aan in kaart te brengen of en hoe de TuVo bijdraagt aan het draagvlak voor opvang. Gemeenten en lokale organisaties geven aan dat dit het geval is.
Meer informatie:
Plan- en procesevaluatie pilot kleinschalige opvang statushouders in Tynaarlo, juli 2020 (link naar de site van Regioplan, die het onderzoek in opdracht van het WODC uitvoerde)