Nederland schendt VN-verdrag Economische Sociale en Culturele rechten
Het CESCR rapporteert periodiek over alle landen aangesloten bij het IVESCR. Het Comité onderzoekt in hoeverre landen effectieve werking geven aan de in dat verdrag opgenomen rechten. Niet alleen brengt het Comité de naleving van het verdrag in kaart, ook worden door middel van aanbevelingen zaken benoemd die een bepaald land dient aan te passen. In het kader van de discussie rond Bed-Bad-Brood-opvang zijn deze zogenaamde ‘Concluding Observations’ erg relevant. Het IVESCR is overigens vergelijkbaar met het Europees Sociaal Handvest (ESH), ook een verdrag waar Nederland aan gebonden is.
Het CESCR gaat allereerst (bij punt 5 en 6 van de ‘Concluding Observations’) in op de wijze waarop verdragen in het algemeen, en het IVESCR in het bijzonder, rechtstreekse werking hebben binnen de nationale rechtsorde van de aangesloten landen. Het Comité is bezorgd dat, ondanks dat een ieder verbindend internationaal verdrag vóór nationale wetgeving gaat, de Nederlandse overheid zich op het standpunt stelt ('has taken the view') dat de verdragsbepalingen van IVESCR niet rechtstreeks verbindend zijn. Het Comité wijst in dit verband echter naar haar General Comment No. 9 (uit 1998) inzake ‘The domestic application of the Covenant’, waarin uiteengezet wordt dat het de verplichting van de deelnemende staten is om ervoor te zorgen dat de rechten uit het verdrag effectieve werking hebben binnen de nationale rechtsorde:
“The central obligation in relation to the Covenant is for States parties to give effect to the rights recognized therein.”
Nationale overheden zijn gehouden om deze effectieve werking “by all appropriate means” te garanderen.
Het Comité uit vervolgens (in paragraaf 38 van de ‘Concluding Observations’) haar zorgen over de volgende kwesties betreffende ongedocumenteerde vreemdelingen:
• Het uitsluiten van ongedocumenteerde vreemdelingen door de Koppelingswet van voorzieningen zoals toegang tot huisvesting, onderwijs en uitkeringen, wat bijdraagt aan hun kwetsbare situatie;
• Het niet garanderen van toegang tot basale voorzieningen zoals voedsel, water en onderdak;
• Het stellen van de voorwaarde dat iemand de bereidheid moet tonen mee te werken aan terugkeer om toegang tot Rijksopvang te krijgen;
• Het dreigen met het instellen van sancties tegen gemeenten die wél basale opvang aan ongedocumenteerde vreemdelingen blijven bieden.
Op basis van deze zorgen richt het Comité zich tot de Nederlandse staat met de volgende aanbevelingen (in paragraaf 39), onder verwijzing naar de verplichting tot het bieden van de "minimal essential levels of each of the rights of the Covenant":
• Garandeer toegang tot minimale basale voorzieningen zoals het recht op voeding, onderdak, gezondheid, water en sanitaire voorzieningen
• Maak opvang niet afhankelijk van de voorwaarde van meewerken aan terugkeer
• Ontwikkel een veelomvattende strategie om te verzekeren dat iedereen, inclusief ongedocumenteerde vreemdelingen, toegang krijgt tot de basale rechten uit het Verdrag en voorzie in voldoende financiering hiervoor.
Meer informatie:
United Nations Committee on Economic, Social and Cultural Rights - Concluding observations on the sixth periodic report of the Netherlands, gedateerd 23 juni 2017 (Engelstalig pdf-bestand, 10 pag’s)
United Nations Committee on Economic, Social and Cultural Rights - General Comment no. 9: the domestic application of the Covenant, gedateerd 3 december 1998 (Engelstalig pdf-bestand, 5 pag’s)