Motie kinderpardon genegeerd - Nieuws

Motie kinderpardon genegeerd


30 maart 2017
Op dinsdag 21 februari 2017 werd er in de Tweede Kamer een motie aangenomen voor soepelere regels rondom het kinderpardon voor kinderen die geworteld zijn in Nederland. Het kabinet heeft echter besloten de motie niet uit te voeren.


In de motie werd de regering verzocht om kinderen die al meer dan vijf jaar in beeld zijn geweest in Nederland en wiens ouders beschikbaar waren voor terugkeer, in aanmerking te laten komen voor een vergunning op grond van de 'Definitieve regeling langdurig verblijvende kinderen', in de volksmond het 'kinderpardon' genoemd. Dit voorstel werd gedaan door ChristenUnie, SP, GroenLinks en D66, omdat sinds 2013 slechts 29 kinderen een verblijfsvergunning gekregen hebben via de feinitieve regeling van het kinderpardon. In 2016 was het er slechts één. In de Kamer kreeg de oppositie een meerderheid met steun van de PvdA. 

Het kinderpardon is opgesteld om de belangen van het kind voorop te zetten. Nu leven kinderen die al jaren in Nederland verblijven in angst het land uitgezet te worden. Met het kinderpardon zouden deze kinderen, die volledig geworteld zijn in de Nederlandse samenleving, een kans moeten krijgen op een verblijfsvergunning. De regels zijn helaas zodanig streng dat maar weinig kinderen daadwerkelijk zo’n vergunning krijgen via het pardon. Dit heeft geleid tot de motie tot versoepeling van de regels, met een tijdsindicatie van vijf jaar.

Toen de motie aangenomen was vroeg staatssecretaris Dijkhoff om verduidelijking over bepaalde aspecten van de motie in verhouding tot het regeerakkoord. Dit zou pas gebeuren nadat de Kamer met verkiezingsreces zou gaan. ChristenUnie, SP, GroenLinks en D66 stelden voor om een spoeddebat te houden met Dijkhoff voor het verkiezingsreces. Helaas werd dit verzoek geblokkeerd door de PvdA.

Dijkhoff geeft als reden voor het negeren van de motie dat het te onduidelijk is en in strijd is met het regeerakkoord. In het regeerakkoord staat dat procedures snel en efficiënt dienen te zijn, en dat kansloos doorprocederen dient te worden tegengegaan. Volgens Dijkhoff zou deze regeling maken dat mensen procedures gaan stapelen of rekken, en zich zullen verzetten tegen vertrek. Hij verwacht dat mensen tijd gaan rekken om de vijf jaar vol te maken en zo recht te krijgen op een verblijfsvergunning. Hij vindt dat onwenselijk. 

Bij INLIA is echter onder andere een geval bekend van een asielzoeker met een kind die vier jaar een verblijfsvergunning hebben gehad, welke uiteindelijk werd ingetrokken, en die al meer dan zeven jaar in Nederland zijn, maar die desondanks worden uitgesloten van het kinderpardon.

Naast voornoemde reden meent Dijkhoff dat het de taak moet zijn van het volgend kabinet om deze motie op te pakken en nogmaals te beslissen of er een meerderheid is. In de brief aan de Tweede Kamer eindigt hij als volgt: “Zorgvuldige weging van hetgeen de motie van het kabinet vraagt, leidt tot de conclusie dat het kabinet het niet verantwoord acht tot aanpassing van de definitieve Regeling te komen en daartoe af te wijken van hetgeen is neergelegd in het regeerakkoord.”

Meer informatie:
De motie van het CU kamerlid Voordewind van 21 februari 2017
De reactie van Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Dijkhoff van 27 februari 2017
Op de site van Defence for Children is meer informatie te vinden over de beslissing en de implicaties hiervan.

Terug